Vittorio Bolaffio (1883-1931)

Trieste is de oude havenstad van het Hapsburgse rijk, nu op de grens van drie landen en een wonderlijke mix van culturen. Vooral in de eerste helft van de 20e eeuw was er een rijk literair en artistiek leven. James Joyce woonde er vrij lang. Trieste was ook de thuisstad van puissant rijke handelaren en scheepsmagnaten, zoals baron Revoltella, de bedenker van het Suez kanaal. In zijn oude woonhuis met moderne annex is thans het Revoltella museum ondergebracht, met een grote verzameling figuratieve Italiaanse kunst rond het fin-de-siecle. Op zich al fascinerend, Revoltella woonde daar met zijn moeder, en had in de bovenkamers van het paleisje een soort camera obscura’s laten aanbrengen, waardoor hij vanuit zijn stoel precies kon zien wie er op straat liep. Onder de honderden schilderijen in het museum vond ik ook bijgaande. Ze bleken geschilderd door Vittorio Bolaffio, van wie er zelf ook een portret in de collectie hing. Maar wie was Bolaffio?

Vittorio Bolaffio

Zelfportret van Bolaffio

Bolaffio werd geboren in het voormalige ghetto van Gorizia, de grensplaats aan de Italiaanse kant van de grens met Oostenrijk-Hongarije. Hij was de zoon van een succesvolle wijnhandelaar. Als kind wordt hij omschreven als gentile, generosa e sognatrice. Gelukkig was zijn vader vermogend genoeg dat de zoon zich aan de schilderkunst kon wijden. Hij studeerde eerst in Florence en vanaf 1910 in Parijs, waar hij Amedeo Modigliani ontmoette, door wie hij zeer beïnvloed werd, en in het voetspoor van Modigliani, ook door Seurat, Cezanne en Matisse. In 1912 monsterde hij aan als stoker op een schip van de Oostenrijkse Lloyd, op weg naar India en het Verre Oosten. Daar begin hij een reeks schetsen van de lagere klassen, havenscènes en arbeiders. In 1913 keerde hij terug naar Italië en vestigde zich in Trieste. In de Eerste Wereldoorlog vocht hij mee aan de Oostenrijkse kant (Trieste was toen nog Oostenrijks). Na de oorlog leidde hij een stil en teruggetrokken leven. Hij schilderde veel portretten vooral van leden van de joodse gemeenschap in Trieste, die toen nog aanzienlijk was. De uitbouw van de haven in Trieste werd eveneens vaak door hem afgebeeld.

2014_Bolaffio2 2014_TBolaffio-1_09222014_3009113.NEF_0021
Ook nam hij deel aan het bloeiende culturele leven in Trieste, dat bij voorbeeld James Joyce al had aangetrokken. Het culturele leven speelde zich vooral af in koffiehuizen/café’s, zoals het bekende Garibaldi café. Hij raakte daar nauw bevriend met onder andere Virgilio Giotti, Giani Stuparich, en de beeldhouwer Ruggero Rovan en vooral met de dichter Umberto Saba. Bolaffio vormde de inspiratie voor diens gedicht La Brama (de Lust). Hij schilderde een beroemd portret van Saba (begin jaren 20). Over Bolaffio’s seksuele voorkeur is officieel niets bekend, maar er is niets in zijn biografie dat tegenspreekt dat hij homoseksueel was. Hij wordt beschreven als stil en teruggetrokken. Hoewel hij ook veel vrouwenportretten heeft geschilderd (en vaak hele fraaie) worden vooral zijn vriendschappen met mannen genoemd, zoals met Saba. De getrouwde Saba zat lang diep in de kast, maar werd later bekend door zijn novelle Ernesto, geschreven in 1953 maar pas in 1975, lang na zijn dood gepubliceerd. Ernesto is een jongen van bijna 16 die een relatie heeft met een arbeider van 28. Hij heeft regelmatig seks met de man, maar stopt met hem te ontmoeten na een prettige ervaring met een vrouwelijke prostituee. Maar het jaar erop ontmoet hij tijdens een concert een mooie 15 jarige vioolspeler, Emilio, bijgenaamd Ilio. De lezer maakt er uit op dat Ilio de rest van zijn leven voor Ernesto viool zal spelen.

2014_Triëste_09222014_3009115.NEF_0023

Bolaffio overleed in 1931 aan de tering, in het bijzijn van zijn vriend de schilder Santo Lucas (1898-1980) Saba schreef over die laatste periode in de Corriere della Sera van 3 oktober 1946: “ Bolaffio began to tolerate, even to desire to be praised during his last illness, as if his art had been a fault and the imminence of death had given him absolution. Then became attached to the few paintings he had made, with so much anxiety and pain. He was wearing his room dying of paintings sold (?) or given away to friends, looked at them for a long time with eyes softened, he said: “Yes, they are beautiful, they are just beautiful …” (de engelse vertaling van google is beter dan de nederlandse, vandaar…)

Op YouTube is een filmpje te vinden met schilderijen van Bolaffio: www.youtube.com/watch?v=8QeJb2DePE4

Ook gedurende zijn leven exposeerde hij alleen in lokale musea in Trieste, Gorizia en Padua. In 1932 na zijn dood kende de gemeente Trieste hem tijdens een eerste retrospectieve tentoonstelling een gouden herdenkingsmedaille toe; het retrospectief werd vervolgens ook in Milaan getoond. Er volgden meer retrospectieven; Het Revoltella museum in Trieste wijdde in 2011 een overzichtstentoonstelling aan Bolaffio.

 


Amersfoort en daarna

Op Roze Zaterdagen had ik jaren lang de neiging om met een button op te lopen met de tekst

“Ik heb Amersfoort overleefd”

 

26 juni 1982

Een mooie zonnige dag. Het is ‘roze zaterdag’. Het Roze Front heeft Amersfoort gekozen, een kleine stad met een overzichtelijke middeleeuwse binnenstad niet al te ver van Amsterdam af en makkelijk per trein bereikbaar. Wat het Front zich niet – of niet goed- realiseert, is dat Amersfoort op de rand van de bible belt ligt.

Het is de bedoeling dat de bijna 5000 deelnemers in drie afzonderlijke optochten naar het centrum van de stad, het Onze Lieve Vrouweplein, lopen. Twee ‘gemengde’ stoeten, één pottenstoet.

De pottenstoet komt het eerst in de problemen. De vrouwen worden uitgejouwd, met eieren en tomaten bekogeld en bedreigd door een groeiend aantal opgeschoten jongens, veelal afkomstig uit dorpen in het achterland van Amersfoort. De vrouwen gaan dichter bij elkaar lopen, steunen elkaar, maken het ‘vagina’ teken met de handen, dat in die tijd erg populair is onder lesbo’s.Potten eerst

Ik, jong docent homostudies aan de Universiteit Utrecht, ben er één van.

Op de film, die een van de deelnemers van de tocht heeft gemaakt, is goed te zien hoe de inwoners van Amersfoort met groeiend onbehagen naar te tocht kijken. Alleen de eerste minuut is uit de oude film.Roze front spandoeken

Het motto van de tocht is ‘Opgevoed tot hetero, homo/lesbo durven zijn’.

 

 

Daarom is een hoofdrol weggelegd voor de homogroepen in de onderwijsbonden, de ABOP in het bijzonder.

Lineke Roseboom

Lineke Roseboom op het podium

 

Lineke Roseboom is docente en is gevraagd om als vooraanstaand lid van de ABOP het woord te voeren op het hoofdpodium op het Onze Lieve Vrouwenplein. De jongeren hebben al geprobeerd om de geluidsinstallatie te vernielen. Enkele demonstranten worden in de gracht gegooid. Lineke kijkt vanaf het podium in de ogen van de relschoppers en schrikt van de haat die ze in hun ogen ziet. Het beeld zal haar niet meer loslaten.

Als ratten in de val

Het plein loopt steeds verder vol met demonstranten die, hoewel angstig, denken dat zij met z’n allen veiliger en sterker zijn. De relschoppers proberen de demonstranten te omcirkelen, en klimmen zelfs op de daken van de huizen rondom het plein. De politie besluit de toegangen tot het plein af te grendelen. Naar verluid omdat zij in de mening verkeren dat de homo’s de agressors zijn. Dan voelen we ons pas echt ‘als ratten in de val’ zitten.

Els Veenis, een van de demonstranten, wordt later door het AD geïnterviewd:

Ik probeerde met een van die braniejongens te praten, maar hij bleef maar zeggen dat ik een vieze, stinkende, lesbo was, dat ik maar eens stevig geneukt moest worden en vooral dat ik dood moest. Toen werd ik bedreigd met stenen die ze uit de straat hadden losgewrikt, en ze gooiden levende maden over me.

2016_14072016_0D47135

Een tijd staan we zo op het plein. Mijn vriendin is doodsbenauwd en wil eigenlijk weg. Maar ze realiseert zich ook ‘Als ik nu wegloop, blijf ik weglopen’ – dit wordt later de kop in het AD. Uiteindelijk weten we te ontsnappen via een kleine voetbrug die ergens over de gracht ligt en aan de aandacht van iedereen lijkt te zijn ontsnapt. We hergroeperen in het restaurant Kobus-aan-de-Poort, een toenmaals bekende eetgelegenheid in Amersfoort. Met zestien man/vrouw eten we wat. De ontlading komt als een van ons als dessert ‘een groot ijs’ bestelt. Het ijs is reusachtig, het zit in een grote glazen schaal met alle parapluutjes, en vuurspuwende stokjes die je maar hebben kunt. Mijn kennis, Herman, staat op en laat ons trots zijn ijs zien. Wij klappen. Dan gebeurt het wonder: het hele restaurant staat op en klapt mee. Kennelijk weten ze wat er gebeurd is.

Roze Zaterdag Amersfoort

Hennie en Majo van het Lesbisch Archief Leeuwarden zijn in de voorste rij te vinden

2016_15072016_0D471512016_15072016_0D47182

Maar de ellende is nog niet over. Na het eten is er nog een ‘feestelijke’ avond in De Flint, waar we, al is het met twijfel, naar toe gaan. Maar de Flint wordt belegerd door de jongeren, en in de loop van de avond groeit hun aantal weer verder. De politie wil ze niet verspreiden. In plaats daarvan probeert ze later de niet-zo-feestvierende demonstranten in groepjes de stad uit te leiden. Die voelen zich daar behoorlijk geïntimideerd door.

 

SEK 1982

SEK kopt: de kei, de kater, de kick (juli 1982)

 

De kater

‘Amersfoort’ veroorzaakt een schok in homoland, zoals dat toen heette. Toch kon het niet helemaal als een verrassing zijn gekomen. De eerste demonstraties – 1977 in Amsterdam, door potten georganiseerde demo tegen de Amerikaanse sinasappelkoningin Anita Bryant; 1978 in Amsterdam als ‘Gay Pride day; 1979 in Roermond tegen bisschop Gijsen, waar de term ‘Roze Zaterdag’ voor het eerst werd gebruikt – zijn weliswaar zonder al te grote problemen verlopen, maar in 1981 gaat het in Den Bosch ook al mis. Jongeren belagen de demonstranten op de Parade. De relletjes worden aanvankelijk als incidenten beschouwd. Het gaat immers goed met de emancipatie? Er zijn tientallen clubjes en organisaties, er zijn homostudies, men voelt zich veilig. Daarom is de kater groot, zoals te zien is in het blad van het COC, SEK.

 

Overheid, doe wat!

Het COC neemt het voortouw samen met haar bondgenoten om de overheid aan te spreken op haar falende beleid om homoseksuelen te beschermen en de oorzaken van discriminatie tegen te gaan. De werkgroep ‘Amersfoorts beraad’ stelt de nota ‘Homoseksualiteit in het overheidsbeleid’ (in de wandeling de HiHo-nota) op (1983). De regering wordt opgeroepen om een beleidsprogramma op te stellen waarin discriminatie, en ‘heteroseksisme’ als de oorzaak van discriminatie worden bestreden, en gelijkheid in wetgeving (met name ten aanzien van relatiewetgeving en gelijke behandeling) wordt ingevoerd. Ook de houding van de politie moet dringend veranderen.2016_15072016_0D47154

2016_15072016_0D47175

De overheid reageert aanvankelijk traag. Wel geeft de verantwoordelijk staatssecretaris van emancipatiezaken bij SZW, mr Annelien Kappeyne van de Copello, in augustus 1983 geld aan de Interfakultaire Werkgroep Homostudies in Utrecht, om een inventarisatie te maken van gevallen van discriminatie van homoseksuelen m/v. Het onderzoek verschijnt in 1984 onder de titel Het topje van de ijsberg.

 

Pas in 1986 komt de regering met eigen nota Overheid en Homoseksualiteit. Er komt een coördinerend minister voor homo-emancipatie. De keuze voor de christelijke minister van WVC, Elco Brinkman valt niet bij iedereen in goede aarde. 25 mei 1987 organiseert het ministerie een oploopje waarin voor het eerst een brede vertegenwoordiging van de homobeweging en een aantal individuele vrouwen aan de minister mogen vertellen hoe de situatie is en wat er moet gebeuren.

Judith Schuyf

Judith Schuyf vertelt minister Brinkman wat er volgens Homostudies moet gedaan worden, mei 1987

Vanaf dat moment komt er een steeds inniger relatie tussen de rijksoverheid en de homobeweging, waarin de bouwstenen voor het huidige beleid in Nederland worden gelegd. De basis is dat ieder departement verantwoordelijk is voor het emancipatiebeleid op eigen terrein. Daartoe wordt de IWOH opgericht, waarin de contactambtenaren van alle ministeries zitten.

De samenwerking overheid-beweging was aanvankelijk vrij uniek in Europa. Het heeft voordelen, maar ook nadelen opgeleverd. Daarover een andere keer.

 

Waarom dit verhaal?

Op de conferentie Prides Out There, georganiseerd in het kader van Europride 2016 door de Oude Lutherse kerk in Amsterdam samen met o.a Hivos, Human Rights Watch en Art 1, heb ik verteld over de Pride die op mij de meeste indruk heeft gemaakt. Omdat uit de zaal bleek dat bij een nieuwe generatie de geschiedenis in de vergetelheid raakt, schrijf ik het op. Binnenkort volgen meer posts over veertig jaar emancipatiegeschiedenis in Nederland. Ook al voelt dat een beetje als ‘grootmoeder vertelt’.

De meeste foto’s bij dit artikel zijn gemaakt door Lineke Roseboom. Ze zijn bijzonder, want in het publieke domein zijn er nauwelijks foto’s over Amersfoort te vinden. Kennelijk waren we in dit ernstig pre-selfie tijdperk drukker bezig met demonstreren dan met foto’s maken. Twee andere foto’s zijn afkomstig uit het herdenkingsnummer van de SEK. Pixelpolder/Sjaan Vanderjagt digitaliseerde de foto’s. Meer over de politieke relatie overheid/homobeweging is te lezen in een artikel van Joke Swiebel.