Queering the Museum

Queering the museum: de verkeerde kant van collecties

Als het weer bijna pride is buitelen allerlei instellingen over elkaar heen om hun vriendelijkheid tegenover onze community aan te geven, al dan niet goed bedoeld. Ook de kunst en cultuur sector wil niet achterblijven.

Zo zijn er programma’s rond roze planten, gebouwd erfgoed, en natuurlijk beeldende kunst.

In Nederland begon het met Artis waar ze al bijna twintig jaar een programma met rondleidingen over ‘roze dieren’ organiseren. Nee, dat zijn niet alleen flamingo’s, maar ook bij voorbeeld de kleine Humboldt pinguïns die regelmatig paren van dezelfde sekse vormen, en dan zelfs (gestolen of van de oppasser gekregen) eieren uitbroeden. Het Rijksmuseum wilde niet achterblijven, in de pride week kun je er rondleidingen volgen.  (Hetrozerijks.nl) Bij zo’n rondleiding wordt meteen duidelijk dat op het eerste gezicht het ‘roze gehalte’ niet altijd even duidelijk of voor de hand liggend is.

(Wanneer je op internet zoekt onder de woorden Rijksmuseum + queer krijg je veel links te zien naar allerlei kunstwerken in het museum en hun online collectie Rijksstudio. Ook kun je met deze werken een route op je mobiel volgen.)

Bovendien zijn dit allemaal tijdelijke activiteiten, vaak ontstaan of gebonden aan een roze evenement. Daarom zijn er in de wereld van roze erfgoedspecialisten al enkele jaren initiatieven gaande om de collectie in musea diverser en inclusiever te maken. Musea moeten nadenken over hun maatschappelijke relevantie. Wat is eigenlijk ‘roze erfgoed’?

Het Nederlands Openlucht Museum in Arnhem had al een gemetseld urinoir buiten staan, maar heeft sinds januari van dit jaar ook een echte Amsterdamse plaskrul in het Jordaangedeelte van het museum staan. In de oorspronkelijke oude staat, maar wel zonder luchtjes. Een object dat iconisch is voor homoseksuele mannen, je zou dit roze erfgoed kunnen noemen, al is dat op de website van het Museum niet terug te vinden. Je ziet het dus pas als je het door hebt.

Queering the Collections was de titel van een internationaal symposium, dat in maart 2015 in de Amsterdamse Openbare Bibliotheek gehouden werd over het zichtbaar maken van non straight geschiedenissen in archieven en musea. Het initiatief was van projectmanager Joeri Kempen, ook betrokken bij de Pride Photo Award, in samen-werking met IHLIA, het Amsterdam Museum, de Reinwardt Academie en COMCOL, de ICOM-commissie voor verzamelen.

Riemer Knoop, een van de organisatoren: “Bij de vraag naar queering collections gaat het erom om musea en archieven zover te krijgen dat de samenstelling van de bevolking op het gebied van genderdiversiteit beter in hun collecties wordt weerspiegeld, in hun acquisitiebeleid en tentoonstellingspraktijk. Kunnen alle burgers zich gerepresenteerd en vertegenwoordigd weten door wat er in collecties verzameld is, of wordt, en hoe er door musea geprogrammeerd wordt? Iedereen heeft het recht om gezien te worden.”

Je moet dus met andere ogen kijken naar de collectie, maar ook kijken naar verschillende doelgroepen. Dan kijk je met een blik die kantelt en ervaren de bezoekers van je instelling de objecten anders.

Na het symposium werd een netwerk gevormd. Er kwam een brochure met voorbeelden hoe je de collectie behandelen moet. De belangrijkste tips: bedenk van te voren wat je gaat onderzoeken, wie je doelgroep is, welke bewoordingen je gebruikt. Betrek zoveel mogelijk collega’s. Stem je verhaal af op je publiek. Je leest het hier: https://ihlia.nl/wp-content/uploads/2021/01/Queering-the-Collections-publicatielight.pdf

In het buitenland lopen al jaren programma’s met verschillende methoden om de museumcollecties uit het standaard heteroverhaal te trekken. Overigens blijkt daar wel uit hoe lastig het is om deze ‘queere’ objecten permanent op zaal te laten zien; museale presentaties wisselen natuurlijk nogal eens, anders wordt het maar saai. De objecten staan dus niet op zaal in een permanente tentoonstelling maar worden voorgesteld in een brochure of webtrail.

In 2009 opende het British Museum in Londen een webtrail door zijn collectie ter gelegenheid van de LGBT history month. Daarin waren 20 objecten opgenomen, zo divers mogelijk uitgezocht, die moesten illustreren hoe in verschillende culturen  liefde, seksualiteit en gender geconstrueerd werden. De gebruikte de term was ‘same sex desire’ en niet LGBT: dat gaf aan dat het toepasbaar was op alle perioden en culturen. Het British Museum heeft immers voorwerpen van all over the world, van de verre prehistorie tot recent. Zo werd ook een Europese witte kokervisie voorkomen. De meeste objecten konden langere tijd in het museum op zaal bezichtigd worden. Een website gaf uitleg. Te zien was o.a. de beroemde ‘Warren Cup’ – een zilveren beker uit de 1e eeuw met seksuele scènes tussen mannen-  en een Romeinse lamp met een afbeelding van twee vrouwen die orale seks hebben. De webtrail met boekje werd later uitgebreid tot het boek A little gay history: Desire and Diversity across the world, een toegankelijke LHBT wereldgeschiedenis in 40 objecten. In die tijd kon het woord ‘gay’ nog gebruikt worden om ogenblikkelijke herkenning  te geven. Het boek dient als voorbeeld om te illustreren dat iedere museum collectie in principe geschikt is om het LHBT verhaal te vertellen, als je maar goed kijkt.

Huidige versie https://www.britishmuseum.org/visit/object-trails/desire-love-identity-lgbtq-histories

Het Birmingham Museum and Art gallery organiseerde als eerste museum in 2010 een succesvolle tentoonstelling die Queering the museum heette. Het uitgangspunt was een beroemd beeld van de in Engeland zeer bekende beeldend kunstenaar Jacob Epstein (1880-1959) Lucifer. De gevleugelde Lucifer was voorzien van een grote slinger van groene anjers ter hoogte van zijn geslacht. ‘Green carnation’ was rond de eeuwwisseling een geheim symbool dat naar gelijkgeslachtelijke liefde verwees. Elders in de tentoonstelling liet curator Matt Smith moderne kopieën van bekende kunstwerken neerzetten, die er net een beetje anders uitzagen.

Matt Smitt , Green Carnation Installatie met groene anjers op beeld Lucifer van Jacob Epstein. (2010). Birmingham Museum (gesloten). Screenshot van brochure.

Uit het project bleek wel dat het veel kennis vereiste om de objecten die tot nu toe in een heteroseksueel betekenissysteem gefunctioneerd hadden uit te zoeken en van een relevante nieuwe informatie te voorzien. Ook curatoren moeten met een gekantelde blik kijken!

Richard Sandells, erfgoedspecialist en museum activist, suggereert in de brochure van IHLIA drie ‘queering strategieën’om dat voor elkaar te krijgen:

 1 Emancipatoir: leg queer geschiedenissen bloot, laat ze zien, ook al bleven de personen in kwestie zelf in de kast. Het helpt jonge (en oudere) generaties in hun emancipatie.

2 Gebruik meervoudige narratieven die gelijkwaardigheid benadrukken: hier past LGBT in het verhaal van inclusiviteit en gelijkwaardige representatie. LGBT krijgt dan geen status-aparte, niet-hetero’s zijn er gewoon, zoals de zon er ook gewoon is. In een tekstbordje wordt dan bijvoorbeeld terloops opgemerkt dat ‘Keizer Hadrianus en zijn geliefde Antinous samen (….)’.

3 Queering playfully and poetically: kunstenaarsinterventies die het ‘gewone’ of ‘alledaagse’ rondom gender deconstrueren en daar ongemakkelijke vragen over stellen. Dit kan op een speelse en poëtische manier zoals tijdens de ‘Queer Nights’ in het Victoria & Albert Museum in Londen.

Zelf vind ik het nog wel eens lastig dat de theorie achter al deze projecten in nogal wollige taal verpakt is. Zoals in het boek Queering the Museum ‘De auteurs bekritiseren zowel de praktijken en conventies in verband met het moderne openbare museum als de ontologische veronderstellingen die daaraan ten grondslag liggen. Het boek benadrukt de grenzen van bepaalde benaderingen van inclusie en het falen om afstand te nemen van een traditioneel museaal paradigma, en schetst een alternatieve kritische museale benadering die de auteurs ‘queer’ noemen.’ (Nikki Sullivan and Craig Middleton, Queering the museum, Routledge, 2020)

De strategieën van Sandells maken duidelijk dat het erg lastig kan zijn om goed te definiëren  over wie en wat het gaat. In het verleden zag het roze leven er anders uit dan nu. Het gebeurde meestal in het verborgene en er hangt geen bordje met uitleg aan. Identiteit is ook maar een begrip uit de 18e eeuw en homoseksualiteit uit de 19e. De wijze waarop mensen hun seksualiteit vormgaven vòòr die periode is voor ons niet altijd herkenbaar en je loopt het risico dat je gedragingen gaat toeschrijven aan mensen voor wie die zelf waarschijnlijk geen betekenis hadden.

Ook bij het uitbeelden van situaties is het uitkijken dat zo’n situatie heel betekenisvol in het oog van de moderne beschouwer kan zijn, maar nooit zo bedoeld is.

Een voorbeeld: onlangs zag ik in de Ridderzaal van het Muiderslot een schilderij hangen van zo op het oog twee dames in liefdevolle omhelzing. Amarilles kroont Mirtillo met bloemenkrans van  Jacob van Loo, rond 1650. Maar pas later bleek me dat dit een scene voorstelt uit een populair toneelstuk, Il Pastor Fido, waar Amarilles de als vrouw verklede herder Mirtillo met een bloemenkrans kroont. Het schilderij stelt een man en een vrouw voor en niet twee vrouwen. Dit was overigens een pop[ulaire onderwerp voor een kunstwerk.

Amarilles kroont Mirtillo, door Jacob van Loo. Voorstelling naar een populair stuk: de herder Mirtillo draagt vrouwenkleding. (Muiderslot , Wikimedia commons )

Een illusie minder dus. Aan de andere kant: alles uitleggen berooft de kijker van een geheim genot dat je iets ‘ontdekt’ hebt wat alleen geopenbaard wordt voor hen die in het geheim zitten.

Hoe kun je nu meer informatie over queer art geven? Tate Britain, een vooraanstaand museum in Londen, bracht in 2017 de grote tentoonstelling Queer British art 1861-1967 met bijbehorend boek: schilderijen en tekeningen van LHBT kunstenaars uit de engelse kunstgeschiedenis. https://www.tate.org.uk/whats-on/tate-britain/queer-british-art-1861-1967

Sindsdien brengt de website van Tate Britain regelmatig artikelen en filmpjes uit waarin bepaalde kunstenaars voorgesteld worden. Het presenteerde ook een film op YouTube met de geschiedenis van een kunstenaarskolonie in Lamorna in Cornwall waar veel lesbische vrouwen met allerlei onderlinge relaties woonden en werkten https://www.youtube.com/watch?v=uaOUpC2Dzgw

Het Centraal Museum in Utrecht voert al enkele jaren onderdelen van een project Gender, Seksualiteit en Queer in de collectie van het museum uit.

zie https://www.centraalmuseum.nl/nl/over-het-museum/nieuws-en-pers/kort-nieuws-en-blogs/100-jaar-centraal-museum-een-lhbt-geschiedenisIeder jaar wordt er een onderdeel uitgevoerd. Momenteel wordt de vaste collectie van het Museum (weer) verbouwd en omgegooid, maar het ligt in de bedoeling om in de nieuw vaste presentatie van het museum permanent aandacht aan queer te geven. Het programma wordt uitgevoerd in samenwerking met verschillende queer organisaties in de stad, zoals het Queer Film Festival en het Midzomergracht festival.

Dat je ook als museum van byzantijnse en beeldhouwkunst mee kunt doen laat het Bode museum in Berlijn zien.  A second glance: All forms of love, geeft achtergrondinformatie over vijf periodes vanaf de Griekse tijd tot heden. Een kaartje laat zien waar de objecten op zaal staan, maar het gidsje is ook zonder dat goed te lezen.  Een tweede boek gidst de lezer door geschiedenis en afbeeldingen van vrouwen.

https://www.smb.museum/museen-einrichtungen/bode-museum/ausstellungen/der-zweite-blick/

Meer theoretisch is het Baseline-traject (2021), een verzameling perspectieven op het hedendaagse Nederlandse museum, geïnspireerd door het Queering the Collections initiatief (IHLIA LGBTI Heritage, het Queering the Collections Network en het platform STUDIO i)  Het is een digitale publicatie die vijf queer- of gekleurde perspectieven op hedendaagse Nederlandse musea en erfgoedruimtes samenbrengt.

In ‘Baseline’ vindt je een veelvoud aan visies en stemmen. ‘De ervaringen en analyses in Baseline nemen verschillende vormen aan: essays, interviews, grafisch ontwerp en poëzie. Ze variëren in toon: een direct betoog aan de programmeurs die alleen voorwaardelijk ‘de ander’ uitnodigen, of de analyse van grimmige inclusiestatistieken. Ze reiken verder dan de witte kubus: diepe duiken in de archieven, dialogen die van Europa naar bondgenoten in Zuid-Amerika reizen. Van een uitgezoomd onderzoek van de museale geschiedenis van queer-representatie tot het exacte moment waarop het museum zijn bezoeker vervreemdt door een gebaar van othering.’

De verschillende hoofdstukken van deze publicatie komen overeen met verschillende lagen van het museum,  georganiseerd volgens bepaalde P’s. Drie van die P’s zijn geleend van de Museumvereniging: Programmering, Partners, Personeel en de andere twee zijn van STUDIO-i: Pronkstuk – verwijzend naar de collectie van het museum, en Persoonlijk – om de persoonlijke belangen en kwetsbaarheden in en rond de instellingen te benadrukken.

Baseline wordt hiermee gepresenteerd als een model voor hoe de Nederlandse museumsector eruit zou kunnen zien.

Aardig is dat de getoonde projecten merendeels afkomstig zijn uit Latijns Amerika (Mexico, Brazilië en Colombia). Ze tonen aan dat je helemaal niet zoveel geld nodig hebt om een blijvend zichtbare presentatie te hebben. Zo bevindt het Museu de Diversidada Sexual in Sao Paulo zich in een druk metrostation.

Al deze projecten, websites en trails hebben gemeen dat ze geïntegreerd zijn in de mainstream van musea. Ze maken musea inclusiever, maar zijn tegelijk ook kwetsbaar, omdat het tijdelijke activiteiten zijn, vaak ook nog gekoppeld aan een pride week. Er is maar één permanente collectie, het Schwules Museum in Bberlijn. In Engeland is er wel nu een aanloop  naar een queer museum (https://queerbritain.org.uk/)

In de afgelopen jaren gaan er ook in Nederland regelmatig stemmen op om een Regenboogmuseum te realiseren. Het blijft voorlopig een vrome wens, want tussen droom en daad staan in dit geval vooral praktische bezwaren (geld, gebouw, organisatie).

Judith Schuyf

Afbeeldingen bij het artikel. Het hele artikel is te vinden in Gay News september 2022.

1. Warren Cup, grieks/romeinse zilveren drinkbeker uit de 1e eeuw met aan een zijde een afbeelding van mannen die seks hebben met elkaar. Het object kon lang niet vertoond worden. (British Museum, wikimedia commons)

2. Hadrianus en Antinous. Keizer Hadrianus had een verhouding met de jongeling Antinuous, en was ontroostbaar toen deze in 130 in de Nijl verdronk. (British Museum) wikimedia commons

3. Antonello da Messina Sint Sebastiaan. Ca 1478  Sebastiaan was een romeinse soldaat die zich tot het christendom bekeerde en de marteldood stierf: hij werd met pijlen doorboord. Er zit niets homoseksueels in zijn geschiedenis, maar in het begin van de 14e eeuw werd hij plotseling afgebeeld als beeldschone halfnaakte jongeman. De hernieuwde belangstelling voor de Romeinse oudheid in die tijd leidde ertoe dat hij een homoseksueel icoon werd, van wie talloze beelden zijn gemaakt. (Dresden Gemäldegalerie Alte Meister, foto Judith Schuyf)

4. Naar Michelangelo Samson verslaat twee filistijnen. (1601–1615) Bode Museum Berlijn.

5. Stadhouder Willem de derde,  door Peter Lely ca 1700. Willem de derde had intieme relaties met verschillende mannelijke vrienden, zoals graaf Frederik van Nassau en Hans Willem Bentinck. ( Rijksmuseum wikimedia commons)

Koning Stadhouders Willem II (Rijksmuseum Amsterdam)


Afb 8 Omslag van het Baseline project

Afb 9 Omslag van Queering the museum Birmingham museum

Afb 10 Omslag De tweede blik Bode Museum Berlijn

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.